Hoe tevredenheid van leerlingen met hun middelbare school wordt gemeten (juni 2020)

Vensters is het programma van de VO-raad en de PO-raad en is een belangrijk instrument om ouders, gemeenten, scholen en schoolbesturen te informeren. Vensters wordt onder andere gebruikt om resultaten in de vorm van managementrapporten inzichtelijk te maken voor scholen en bestuurders, zodat zij op een transparante wijze (maatschappelijke) verantwoording kunnen afleggen over hun onderwijs, de uitgaven, het gevoerde beleid en de prestaties. Ook is Vensters bekend van de website Scholenopdekaart.nl, waar onder andere resultaten over de tevredenheid van leerlingen over een school zijn terug te vinden. Deze resultaten komen uit een vragenlijst die aan de leerlingen van de betreffende scholen wordt voorgelegd.  CentERdata heeft in opdracht van de VO-raad gekeken op welke punten de vragenlijst mogelijk verbeterd kan worden.

Onderzocht is begrijpelijk taalgebruik, de antwoordschaal, de inhoud van de items, het afnemen van het instrument in vraag- of stellingvorm en hoe je de tevredenheid van leerlingen en sociale veiligheid kan meten. In de zomer van 2019 zijn hiervoor telefonische interviews afgenomen onder kinderen van huishoudens die in het LISS panel zitten. Het ging daarbij om leerlingen in de leeftijd van 12 t/m 18 jaar die in het voortgezet onderwijs zitten. Er is gekeken of de vragen goed werd begrepen en welke denkstappen werden gemaakt om tot een antwoord te komen. Daarna werd de vragenlijst over de tevredenheid met de school aan eenzelfde leeftijdsgroep in het LISS panel voorgelegd en werd onder andere gekeken of leerlingen het prettiger vonden om vragen in de vorm van een uitspraak of in de vorm van een vraag te krijgen.

Opvallend is (zie Figuur 1) dat er een even grote voorkeur voor vragen (10,1%) of stellingen (10,1%)  is voor havo–vwo leerlingen. Maar vmbo–mavo leerlingen hebben een overduidelijke voorkeur voor vragen (21,6%) vergeleken met voorkeur voor stellingen (3,9%). En pro–vso leerlingen hebben een lichte voorkeur voor stellingen (1,6%) vergeleken met vragen (1%).

Een van de conclusies van het onderzoek is dan ook dat statistisch er geen verschil tussen een van de twee vormen (stelling of vraag) is, maar dat het instrument in vraagvorm het meeste recht doet aan de voorkeur van leerlingen in het voortgezet onderwijs.

Het hele rapport voor de VO raad kunt u hier lezen.