Van de meeste stellen met twee inkomens uit werk zijn beide partners financieel onafhankelijk. Gemiddeld brengen vrouwen een kleiner deel (37%) van het gezamenlijke inkomen binnen. Die ongelijke inbreng vinden de meesten geen probleem. Dat blijkt uit het EMOP onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) naar de inkomens van tweeverdieners uit maart/april 2022. EMOP (Emancipatieopinies) is een tweejaarlijks steekproefonderzoek onder de bevolking van 16 jaar of ouder en is onderdeel van de Emancipatiemonitor. In het onderzoek worden opinies gepeild over onder meer de verdeling van werk en zorg, het belang van betaald werk, een eigen inkomen en financiële zelfredzaamheid. Ongeveer 2000 LISS panelleden hebben de vragenlijst ingevuld.
Nederland telt ruim 2,4 miljoen tweeverdienersparen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt. Bij de meeste werkt de ene partner voltijds (meestal de man) en de ander in deeltijd (minder dan 35 uur per week). Uit de Emancipatiemonitor 2022 blijkt dat bijna twee derde van de vrouwen met een deeltijdbaan onder bepaalde voorwaarden meer uren zou willen werken. Vooral als het huishoudensinkomen niet meer genoeg zou zijn om te leven zoals men gewend is, denken vrouwen erover na om meer te gaan werken.
Meerderheid tweeverdieners financieel onafhankelijk
Een meerderheid van de mannelijke én vrouwelijke tweeverdieners was in 2021 financieel onafhankelijk. Dat betekent dat ze per maand minstens het minimumloon (1540 euro netto) verdienden. Gemiddeld verdienden vrouwen in een tweeverdienerspaar 1,4 keer het minimumloon, en mannen 2,1 keer.
Van vrouwelijke tweeverdieners vindt 72% het (heel) belangrijk om genoeg te verdienen om zichzelf en hun eventuele kinderen te kunnen onderhouden. Het percentage dat in de praktijk financieel onafhankelijk is, is vrijwel even groot. Bij mannelijke tweeverdieners is het percentage dat financieel onafhankelijk is (92) hoger dan het percentage dat financiële onafhankelijkheid (heel) belangrijk vindt (83).
Van de mannelijke tweeverdieners verdienen vaders gemiddeld het meest, jonge mannen zonder kinderen (hoofdkostwinner tot 45 jaar) het minst. Vrouwen verdienen gemiddeld minder dan mannen, ongeacht hun levensfase en of ze wel of niet kinderen hebben.
Vrouw brengt gemiddeld 37% van gezamenlijk inkomen in het laatje
Van het samengetelde inkomen uit werk van een tweeverdienerspaar komt gemiddeld 37% voor rekening van vrouwen. Vrouwen in paren zonder kinderen en met een hoofdkostwinner tot 45 jaar dragen het meest bij aan de huishoudensportemonnee: 44% gemiddeld. Dat gaat samen met een relatief lage bijdrage van mannen in zulke tweeverdienersparen. Bij stellen met kinderen van 18 jaar of ouder draagt de moeder gemiddeld het minst bij aan het gezamenlijke inkomen uit werk.
Meeste tweeverdieners vinden gelijk inkomen niet echt nodig
De meeste mannen en vrouwen denken niet dat een gelijkwaardig inkomen per se beter is voor het evenwicht in de relatie. Wel vinden meer vrouwen dan mannen het beter wanneer beide partners ongeveer evenveel verdienen: 29% tegen 20%. Daarbij maakt het niet uit of er wel of geen kinderen zijn. In de praktijk zijn er minder tweeverdieners die ongeveer evenveel verdienen als de partner (16%), dan tweeverdieners die dat beter vinden voor het evenwicht in de relatie.
Mannen denken vaker dat hun inkomen niet gemist kan worden
Ruim 9 op de 10 tweeverdieners, zowel mannen als vrouwen, vinden het belangrijk geld te verdienen om het financieel goed te hebben met het gezin. Mannen geven vaker dan vrouwen aan dat het door henzelf verdiende inkomen noodzakelijk is om rond te komen: van de tweeverdieners zegt iets meer dan de helft (54%) van de vrouwen wel te moeten werken, omdat hun inkomen niet gemist kan worden. Bij de mannen is dat met drie kwart veel meer.
Kanttekening de brongegevens van dit onderzoek gaan voor wat betreft het inkomen over 2021 en de opinies dateren uit maart 2022. De mogelijke invloed van bijvoorbeeld de in 2022 sterk gestegen inflatie en huizenprijzen zijn niet meegenomen in de cijfers. Zulke ontwikkelingen zouden kunnen leiden tot andere opinies of een andere afweging die paren maken bij de verdeling van werk en zorg. Ook maakt het uit of er bij de werkgever ruimte is voor uitbreiding van de werkweek. Van de deeltijds werkende vrouwen die meer zouden willen werken, zou 1 op de 6 dit overwegen als ze gevraagd zou worden door de werkgever. Verder speelt mee dat meer werken (door een van beide partners) niet per se lonend hoeft te zijn voor een tweeverdienerspaar. Zo kunnen de extra verdiensten grotendeels opgaan aan de meerkosten voor kinderopvang. Bij tweeverdienersparen die één tot anderhalf keer het minimumloon verdienen (een derde van de vrouwen), levert elke extra verdiende euro verhoudingsgewijs veel op. Daarboven is dat een stuk minder. Maar ander onderzoek laat zien dat deeltijdwerkers maar beperkt zullen reageren op financiële prikkels die de belasting van extra verdiensten verlagen. Tot slot heeft het overheidsstreven vrouwen meer aan het werk te krijgen om zo personeelstekorten te verlagen een maatschappelijke keerzijde. Het kan de druk op de welzijns- en gezondheidszorg juist verder vergroten doordat er meer kinderopvang nodig is en voor langdurig zieken (meer) professionele zorg moet zijn.
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) – Statistische Trends, gepubliceerd 11 juli 2023. Inkomen van tweeverdieners: hoeveel beide partners (willen) bijdragen + nieuwsbericht CBS 11 juli 2023