De ontwikkeling van digitale technologie brengt ook nieuwe mogelijkheden voor het doen van onderzoek. Zo kunnen grootschalige experimenten worden uitgevoerd in online panels. Er zijn natuurlijk nog wat hindernissen, maar uiteindelijk komen er door deze nieuwe vorm van dataverzameling ook nieuwe inzichten.
In het midden van de vorige eeuw werden data nog verzameld via persoonlijke interviews of schriftelijke vragenlijsten die ingevuld weer werden teruggestuurd. Vanaf de jaren tachtig ging de computer een steeds grotere rol spelen, zeker sinds de komst van het internet. Maar de tijd stond niet stil. De afgelopen twintig jaar werden nieuwe online panels gestart, zoals het LISS panel, maar ook de Understanding America Study (UAS) in de Verenigde Staten, en het German Internet Panel (GIP) uit Duitsland. Via online onderzoek kunnen op een efficiënte manier en met steeds meer innovatieve methoden grote hoeveelheden data worden verzameld.
De LISS panelleden krijgen maandelijks vragenlijsten, waaronder ook vragenlijsten over vaste onderwerpen die jaarlijks worden herhaald. Daardoor worden ontwikkelingen over tijd gemeten. Naast deze manier van dataverzameling worden ook data verzameld met aanvullende methoden. Door het dragen van bijvoorbeeld activity trackers, kunnen de antwoorden van panelleden naast data over hun dagelijkse activiteiten worden gelegd. Of aan panelleden kan worden gevraagd data aan te leveren van bijvoorbeeld sociale media of hun eigen smartwatch.
Experimenteel onderzoek zoals bijvoorbeeld met een smartwatch of activity tracker wordt nu nog vaak uitgevoerd in specifieke groepen (zoals onder studenten). De resultaten zijn daardoor lastig te vertalen naar de hele bevolking. Zo’n onderzoek uitgevoerd in representatieve online panels is gericht om de vertaling van de resultaten te maken naar de hele bevolking. Je kunt namelijk niet iedereen bevragen. Daarom wordt er gebruik gemaakt van een steekproef. Dit is, in het kort gezegd, een minder grote groep die de hele bevolking vertegenwoordigd, zoals de LISS panelleden.
Deze nieuwe vorm van dataverzameling vraagt extra inspanningen van panelleden én panelleden moeten toestemmen dat hun gegevens worden gedeeld uit andere bronnen. Maar het is voor het doen van onderzoek een veelbelovende ontwikkeling. Panelleden verzamelen en beheren zelf hun data uit verschillende bronnen. Daarmee kan bijvoorbeeld ook gezorgd worden dat niet alle informatie uit datasets van sociale media met onderzoekers wordt gedeeld, maar alleen de kenmerken die voor het onderzoek van belang zijn, zoals het aantal volgers of het aantal interacties. Ook is de apparatuur (zoals een smartwatch) die nodig is voor deze extra dataverzameling niet altijd goedkoop en maakt nog geen onderdeel uit van de dagelijkse routine van panelleden.
Toch dringt deze technologische ontwikkeling de hindernissen steeds verder naar de achtergrond. In de toekomst zal het dan ook steeds meer mogelijkheden gaan bieden voor nog meer onderzoek en dus nog betere inzichten.
Referentie: Marcel Das en Tom Emery (2023), “Digital technologies and the future of social surveys,” hoofdstuk in Research Handbook on Digital Sociology (ed. Jan Skopek), Cheltenham: Edward Elgar Publishing Limited, pp. 87-100.