Huishoudens die elke maand hun totale inkomen uitgeven, hebben een relatief grote invloed op de Nederlandse economie. Dat blijkt uit onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB). Aan dit onderzoek hebben ook LISS panelleden meegewerkt.
Zo’n 1 op de 8 huishoudens spaart niet. Deze groep vertegenwoordigt rond 13% van het inkomen in Nederland. Deze zogenoemde hand-to-mouth-(htm)-huishoudens besteden al hun inkomen en bouwen geen financiële buffers op die ze meteen kunnen opnemen. Hierdoor werkt een financiële tegenslag (bijvoorbeeld minder inkomen door werkloosheid) meteen en volledig door in een daling van hun consumptie-uitgaven. Met als gevolg dat een macro-economische recessie zich zal verdiepen.
Verschillen tussen niet-sparende huishoudens
Huishoudens die geen geld opzij leggen, verschillen in hun voorkeuren, verwachtingen en gedragseconomische kenmerken. Een groot deel van deze huishoudens heeft een kortetermijnblik en vindt sparen vanwege een negatief economisch vooruitzicht minder zinvol. Daarnaast geven zij vaker aan moeite te hebben hun uitgaven te beheersen dan andere huishoudens.
Tussen huishoudens die geen buffer opbouwen voor onverwachte uitgaven zijn wel grote verschillen. Zo zijn er ‘vermogende’ htm-huishoudens met overwaarde in hun eigen woning en een gemiddeld inkomen. Daarnaast zijn er niet-vermogende htm-huishoudens die geen koopwoning hebben. Zij moeten van een lager inkomen rondkomen en zijn vaker afhankelijk van uitkeringen.
Invloed op de economie
Zodra htm-huishoudens te maken krijgen met een financiële tegenslag, moeten ze hun bestedingspatroon drastisch wijzigen en dat heeft een groot effect op de economie.
Het totale aandeel huishoudens dat geen geld apart zet voor onverwachte uitgaven, nam in Nederland gestaag af in het afgelopen decennium. Dit zorgt ervoor dat de economie over het algemeen minder kwetsbaar wordt voor economische schokken.
De ‘vermogende’ htm-huishoudens hebben een grotere invloed op totale bestedingen in de economie. Dit komt doordat zij een hoger inkomen hebben en dus meer besteden dan niet-vermogende htm-huishoudens. Waar het aandeel niet-vermogende htm-huishoudens in tien jaar tijd is gedaald (van 16% in 2013 naar 9% in 2021 van alle huishoudens), is het percentage ‘vermogende’ htm-huishoudens in die tijd bijna gelijk gebleven (ongeveer 4%).
Uit een eerder onderzoek van het CPB in december 2023 bleek dat het percentage huishoudens dat geen buffers opbouwt vergelijkbaar is met of zelfs lager is dan in andere West-Europese landen. Wel hebben deze huishoudens hogere schulden dan in andere landen.
Bron: persbericht van 10 september op de website van het Centraal Planbureau; Infographic CPB en het volledige CPB rapport.