In het LISS panel worden mensen over een langere periode gevolgd. Hierdoor zijn de effecten van veranderingen in het leven van mensen, hun reactie op gebeurtenissen en de effecten van maatschappelijke veranderingen en beleidsmaatregelen inzichtelijk.
Om veranderingen te kunnen zien, krijgen de LISS panelleden zogenoemde ‘kernvragenlijsten’ met elk een thema. In zo’n vragenlijst zitten vragen die veel onderzoekers interessant vinden. Die antwoorden worden dan ook vaak gebruikt door een onderzoeker tezamen met die van zijn/haar eigen vragenlijst die in het LISS panel is afgenomen.
De kernvragenlijsten zijn bedoeld om de panelleden niet te vaak dezelfde vragen te hoeven stellen, worden jaarlijks altijd in dezelfde maand afgenomen en de maand erop nog eens herhaald voor degene die de vragenlijst de eerste maand niet heeft ingevuld.
Er zijn acht vragenlijsten met de thema’s:
- Normen en waarden/politiek (drie delen: december, januari, februari)
- Opleiding en werk (april)
- Persoonlijke eigenschappen (mei)
- Economische situatie en huisvesting (drie delen: juni (inkomen), juli (wonen) en september (bezit))
- Religie en etniciteit (augustus)
- Maatschappelijke integratie en vrije tijd/vrijetijdsbesteding (oktober)
- Gezondheid (november)
- Familie en huishouden (september)
Naast data die de onderzoeker in het LISS panel heeft verzameld en de data uit deze kernvragenlijsten, gebruikt een onderzoeker ook altijd achtergrondkenmerken. Deze worden aan de contactpersoon van het huishouden gevraagd in de maandelijkse vragenlijst “veranderingen in uw huishouden”. Dit zijn o.a.
- aantal huishoudleden
- geslacht/gender, leeftijd, burgerlijke staat, hoogste opleidingsniveau
- type huishouden (alleenstaand, (on)gehuwd samenwonend, met/zonder kind(eren))
- persoonlijk bruto en netto inkomen
- belangrijkste bezigheid (bv. werkt in loondienst, zzp’er, zoekt werk, gaat naar school/studeert, verzorgt de huishouding, doet vrijwilligerwerk, met pensioen …)
- type woning (koop- of huurwoning, woning in onderhuur…)
- stedelijkheid van de woonplaats (bv. woont iemand in de stad of op het platteland)
Panelleden vragen zich soms af of de onderzoekers wel weten dat ze alleenstaand zijn of met pensioen of in een huurwoning wonen, want dat is toch belangrijk bij het analyseren van de data… Die gegevens zijn bekend door de kernvragenlijsten én door de vragenlijst over het huishouden.
Het is daarom belangrijk dat de informatie over het huishouden klopt. Geef het daarom door als bijvoorbeeld een kind op kamers is gegaan, u bent gaan samenwonen of bent verhuisd. Alleen zo kunnen onderzoekers uw antwoorden op hun vragen het beste analyseren.