Een leven lang ontwikkelen
In ieders werk en leven zou een leven lang ontwikkelen (LLO) vanzelfsprekend moeten zijn. Ook vanwege maatschappelijke ontwikkelingen en veranderingen op de arbeidsmarkt. Door LLO kunnen mensen zich nieuwe vaardigheden eigen maken en kunnen werkenden duurzaam ingezet worden en blijven. LLO is niet alleen voor individuen belangrijk, maar ook voor toekomstige maatschappelijke uitdagingen, zoals een succesvolle energie- en grondstoffentransitie.
In het rapport ‘Leren en Ontwikkelen in Nederland’ van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) wordt een overzicht gegeven van Leven Lang Ontwikkelen (LLO) in de afgelopen twintig jaar, de bepalende factoren van LLO-deelname en de relatie tussen LLO-deelname en kennis, arbeid en gezondheid.
In 2024 heeft zo’n 53 procent van de werkenden meegedaan aan
één of meer werkgerelateerde cursussen in de laatste twee jaar.
Belangrijkste inzichten
- Tijdens de coronapandemie was er sprake van een afname in de deelname aan cursussen en zelfstudie, maar dit is nu hersteld naar het niveau van 2017. Twee jaar voorafgaand aan de enquête in 2024 heeft ongeveer de helft van alle werkenden een werkgerelateerde cursus gevolgd. Maar de deelname aan zowel cursussen als zelfstudie onder niet-werkenden blijft laag.
- De mate van informeel leren blijft stabiel sinds 2017. Zo’n 23% van de werktijd wordt besteed aan taken waarvan men kan leren. 40% van de werkenden besteed tijd aan informele leeractiviteiten, zoals kennis delen en reflecteren.
- Er is vaak sprake van zowel deelname aan cursussen als informeel leren. Werkenden die beide doen, hebben doorgaans sterkere leerattitudes, zijn meer open en bereid om risico’s te nemen.
- Werkgevers spelen een belangrijke rol in het stimuleren van leren via HR-instrumenten, zoals functionerings- en beoordelingsgesprekken. Hoge tijds- en technologische druk verhogen de kans op cursusdeelname, terwijl prestatiedruk deze kans verlaagt. Of de afname van regelmatig feedback ontvangen van collega’s gerelateerd is aan meer hybride/remote werken moet nog verder onderzocht worden.
- Bijna 30% van de werkenden wilde een cursus volgen maar deed dat niet, vaak door werkdruk, privébalans of om financiële redenen. Werkgevers die leerbudgetten bieden zien vaker deelname aan cursussen.
- Werknemers geven de voorkeur aan cursussen die aansluiten bij bestaande vaardigheden. Een hoge eigen financiële bijdrage verlaagt de deelname sterk.
- Deelname aan cursussen verhogen lonen, kennis en externe inzetbaarheid. Informeel leren draagt bij aan sterkere kennisontwikkeling en hogere lonen, vooral binnen lerende organisaties.*
- Lerende organisaties dragen niet alleen bij aan deelname aan leren, maar ook aan het bijbenen van technologische ontwikkelingen, hogere baantevredenheid en het aanpakken van arbeidstekorten.
*Een lerende organisatie stelt haar medewerkers in staat om zich aan te passen aan een voortdurend veranderende omgeving door scholing, ontwikkeling en initiatief te stimuleren. Daarop moet ook de inrichting van de organisatie en de aansturing van de medewerkers op worden aangepast.
Welke beleidsaanbevelingen worden er gedaan?
Om een leven lang ontwikkelen (LLO) te bevorderen, zouden lerende organisaties gestimuleerd moeten worden tijd en ruimte te creëren voor leren en feedback en door leerattitudes en leerculturen te versterken. Werkgevers en de overheid zouden gezamenlijk het gebruik van HR-instrumenten en leerbudgetten moeten uitbreiden, terwijl de prestatiedruk wordt verminderd. Daarnaast is het belangrijk om cursussen toegankelijk te maken door financiële barrières te verlagen en aan te laten sluiten bij bestaande vaardigheden. En verder zijn monitoring van LLO en gerichte aandacht voor maatschappelijke uitdagingen zoals de energietransitie en AI belangrijk om werkenden toekomstbestendig te maken.
LISS panel
Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van data uit de ROA Leven Lang Leren (LLL)
enquête (2004-2017) en de Leven Lang Ontwikkelen (LLO) enquête (2020-2024). In april/mei 2024 vond de LLO-enquête plaats. Deze meting is een vervolg op de eerdere ROA LLL- en LLO-enquêtes metingen, en is net als in 2017 en 2020 afgenomen onder respondenten van het LISS panel. Rond de 5500 LISS panelleden zijn uitgenodigd voor dit onderzoek, en bijna 4000 (71%) hebben eraan meegedaan.
De data konden ook worden gekoppeld aan andere metingen in het LISS panel, waarmee de data infrastructuur verrijkt kon worden.
Meer lezen? Lees dan het volledige ROA rapport No. 005, Leren en Ontwikkelen in Nederland, A. Kühn, S. Baumann, D. Fouarge, S. Hendrickx en X. Lansink, 19 november 2024.
Bronnen: ROA rapport ‘Leren en Ontwikkelen in Nederland’ en website Arbeidsmarkt InZicht.