Nationaal Kiezersonderzoek (december 2021)

Het Nationaal Kiezersonderzoek (NKO) wordt sinds 1971 georganiseerd door Stichting Kiezersonderzoek Nederland, een samenwerkingsverband tussen diverse Nederlandse universiteiten met medewerking van het Sociaal en Cultureel Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek. Naar het rapport van dit onderzoek wordt over het algemeen ook reikhalzend uitgekeken door politieke partijen omdat het ze iets leert over het gedrag van mensen die zij proberen te bereiken.

Dit jaar werd het onderzoek uitgevoerd onder LISS panelleden en onder respondenten van I&O Research. De veldwerkperiode van de voormeting liep van 1 februari t/m 28 februari, het eerste deel van de nameting van 18 maart t/m 31 maart en het tweede deel van de nameting van 1 april t/m 16 mei. In totaal zijn 2.797 LISS panelleden uitgenodigd en hebben respectievelijk 2.158, 2.105 en 2.137 panelleden de vragenlijsten ingevuld.

Kenmerkend voor de verkiezingen van 2021 zijn drie thema’s: versplintering, vertrouwen en vertegenwoordiging.

Versplintering 

Opvallend is dat stabiliteit én versplintering samen gaan. Sinds 1989 leek de verkiezingsuitslag nooit zo sterk op de voorgaande. De VVD bleef de grootste partij; de zittende regeringscoalitie behaalde opnieuw een meerderheid. Maar de Tweede Kamer viel ook meer uiteen: het aantal politieke partijen groeide naar 17 en voor het eerst sinds 1994 zijn er partijen met slechts één zetel. Toch blijven de ideologische voorkeuren van kiesgerechtigden opmerkelijk constant.


Stijging van het aantal kleine partijen (1956-2021)  (Bron: Figuur 1.4 uit Versplinterde vertegenwoordiging – NKO 2021)

Corona en de verkiezingen van 2021: vertrouwen in eerlijke verkiezingen blijft

Er werd in het onderzoek ook gevraagd naar het vertrouwen in de politiek in relatie tot de corona-epidemie. Een ruime meerderheid van de Nederlandse kiesgerechtigden vindt dat de verkiezingen eerlijk zijn verlopen. Stemmen in een stemhokje in het stembureau wordt daarbij door de overgrote meerderheid van de respondenten als betrouwbare stemmethode gezien. Stemmen per volmacht en het vanwege COVID-19 ingevoerde stemmen per post worden door kiesgerechtigden als veel minder betrouwbaar gezien.


Percentage dat vindt of afgelopen Tweede Kamerverkiezingen eerlijk of oneerlijk zijn verlopen  (Bron: Figuur 3.1 uit Versplinterde vertegenwoordiging – NKO 2021)

Tevredenheid coronabeleid en tevredenheid regeringsbeleid (Bron: Figuur 8.1 uit Versplinterde vertegenwoordiging – NKO 2021)

Onvoldoende vertegenwoordigd

Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 bracht een record aantal kiezers een voorkeurstem uit (28%). Vooral identiteit (van kiezer en kandidaat) speelde hierbij een grote rol. Maar de partij blijft binnen de Nederlandse politiek nog altijd belangrijker dan de persoon. Verder is aangetoond, dat als het aan de kiesgerechtigden ligt, zij kiezen voor een Tweede Kamer die een betere demografische afspiegeling is van de bevolking.

Wat is verder uit het onderzoek naar voren gekomen:

Kiesgerechtigden zijn minder positief over het regeringsbeleid (en de invloed daarvan op de economie, de werkgelegenheid, en het persoonlijke inkomen) dan in 2017.

  • Afkeer van de Haagse politiek hangt sterk samen met afkeer van globalisering; afwijzing van verdere Europese integratie, van meer klimaatbeleid en van de multiculturele samenleving. Kiezers van PVV en Forum voor Democratie combineren grote afkeer van Den Haag en van de wereld en staan zo tegenover de kiezers van D66, GroenLinks, PvdA en Volt.
  • Mensen met veel afkeer van de Haagse politiek gaan minder stemmen en zijn ook anderszins politiek minder actief. Ze neigen niet vaker naar protesten, maar zijn wel vaker voorstander van referenda.
  • Hoe hoger het opleidingsniveau en hoe ouder kiesgerechtigden zijn, hoe groter het vertrouwen in het verkiezingsproces. Vertrouwen in het  verkiezingsproces is lager onder niet-stemmers en onder kiezers van de PVV, DENK en Forum voor Democratie.
  • Kiesgerechtigden met weinig vertrouwen in het verkiezingsproces noemen als belangrijkste redenen: dat zij zich niet kunnen voorstellen dat de verkiezingsuitslagen kloppen, de problemen rondom het stemmen per post, en dat zij denken dat het tellen van de stemmen niet goed is gegaan.
  • Een ruime meerderheid van de kiesgerechtigden had (fragmenten van) lijsttrekkersdebatten gezien.
  • De helft van de kiesgerechtigden had een stemwijzer ingevuld, maar dat hulpmiddel hielp niet bij het beter zien van verschillen tussen partijen.
  • In termen van ‘links’ en ‘rechts’ hebben steeds meer mensen moeite om partijen te plaatsen.
  • Bijna een derde van de kiezers brengt een voorkeurstem uit, met name vanwege de identiteit van een kandidaat en niet vanwege inhoudelijke verschillen tussen kandidaten van dezelfde partij. 
  • Voor het grootste deel van de kiezers is een voorkeurstem toch vooral bedoeld als steun aan de partij. Ongeveer 50% van de respondenten uit het NKO zou gebruik gemaakt hebben van een partijstem, als die optie aanwezig was geweest. Dit komt met name omdat kiezers geen voorkeur voor een kandidaat hebben, of niet voldoende informatie hebben om een goede afweging te maken tussen de kandidaten van één partij.
  • Zowel mannen als vrouwen geven vaker de voorkeur aan een vrouwelijke dan aan een mannelijke kandidaat voor de Tweede Kamer, hoewel vrouwen dit wel veel vaker doen.

Kans dat kandidaat wordt gekozen, uitgesplitst naar geslacht  (Bron: Figuur 6.1 uit Versplinterde vertegenwoordiging – NKO 2021)

  • Hoger opgeleiden kiezen vaker een wo-opgeleide kandidaat dan een mbo-opgeleide kandidaat, maar lager opgeleiden kiezen niet veel vaker een mbo-opgeleide kandidaat dan een wo-opgeleide kandidaat.
  • Kandidaten uit een dorp worden over het algemeen meer gekozen dan kandidaten uit de Randstad, behalve onder kiesgerechtigden die in zeer sterk stedelijke gebieden wonen.
  • Professionals uit de publieke sector, zoals verpleegkundigen en basisschoolleerkrachten, worden vaker gekozen dan beroepspolitici en mensen uit het bedrijfsleven.
  • Kiezers associëren thema’s met partijen. Voor sommige onderwerpen zijn deze associaties heel sterk (economie, klimaat, immigratie, veiligheid), andere onderwerpen worden bevochten (zorg, armoede, normen en waarden), en weer andere zijn veel minder duidelijk geclaimd (wonen,  werkgelegenheid, euthanasie). Er zijn vier clusters aan thema’s te onderscheiden, één waarop vooral centrumrechtse partijen domineren (economie, EU, veiligheid, democratie en normen en waarden), één waar radicaalrechtse partijen mee in verband worden gebracht (immigratie en discriminatie), een cluster dat met linkse partijen wordt geassocieerd (armoede, gezondheidszorg, werkgelegenheid en wonen) en één waarop progressieve partijen het goed doen (euthanasie, klimaatverandering en onderwijs).
  • Er is verdeeldheid over de tevredenheid met het gevoerde coronabeleid: 39% van de Nederlandse kiesgerechtigden is tevreden met het gevoerde coronabeleid, 33% is ontevreden. Ontevredenheid met coronabeleid verdeeld zich tussen mensen die de economie willen openen en mensen die de pandemie nog sterker onder controle willen houden. 
  • Jongeren, mensen in economisch onzekerheid, vrouwen met thuiswonende kinderen en mensen met een migratieachtergrond zijn het meest ontevreden met het gevoerde coronabeleid.
  • Kiezers van regeringspartijen zijn het meest tevreden met het gevoerde coronabeleid.
  • Kiezers van Forum voor Democratie, PVV, DENK, en niet-stemmers zijn het meest ‘coronasceptisch’.
  • Forum voor Democratie trok coronasceptische kiezer, ook kiezers die het niet eens zijn met FVD op thema’s als immigratie.
  • Een minderheid van de Nederlandse kiesgerechtigden blijkt (zeer) negatief te staan tegenover immigranten in Nederland.
  • Houdingen tegenover immigranten zijn het negatiefst op het gebied van cultuur en veiligheid, in mindere mate op economisch gebied.
  • Lager opgeleiden, ouderen en mensen zonder migratieachtergrond hebben gemiddeld genomen een negatievere houding tegenover immigranten. 
  • Ruim drie op de vijf kiesgerechtigden vindt dat de gemeente asielzoekers moet opvangen wanneer dat nodig is.


Houdingen ten opzichte van de opvang van asielzoekers (Bron: Figuur 9.5 uit Versplinterde vertegenwoordiging – NKO 2021)

  • Etnisch profileren door de politie en belastingdienst wordt sterk afgekeurd door kiesgerechtigden.
  • Ongeveer een kwart van de kiesgerechtigden vindt dat de Nederlandse staat excuses moet aanbieden voor de rol van Nederland in de slavenhandel in de 17e, 18e en 19e eeuw. 
  • Een op de tien respondenten vindt dat straatnamen en standbeelden die verwijzen naar het koloniale verleden zouden moeten worden verwijderd.
  • Maatregelen omtrent het koloniale verleden worden met name gesteund door kiesgerechtigden met een migratieachtergrond, maar ook onder hen is er sterke verdeeldheid.
  • Bijna alle Nederlanders geloven dat het klimaat verandert, 71% denkt dat dit vooral door toedoen van de mens is.  Er zijn wel verschillen tussen opleidingsgroepen. Hoogopgeleiden geloven eerder dat het klimaat verandert door menselijk handelen, terwijl laagopgeleiden deze rol van menselijk handelen minder zien.
  • Er is brede steun voor verdergaand klimaatbeleid, ongeveer de helft van de respondenten wil een ambitieuzer klimaatbeleid. Steun voor klimaatbeleid hangt samen met politieke ideologie en stemvoorkeur. Vergaand klimaatbeleid wordt vooral gesteund door linkse respondenten en kiezers van linkse partijen. Kiezers van radicaal-rechtse partijen vinden dat het klimaatbeleid te ver gaat. Kiezers van alle middenpartijen, ook het CDA en VVD, willen een doortastender klimaatbeleid.
  • Het vertrouwen van Nederlanders in de media en de wetenschap is in het afgelopen decennium steeds sterker samen komen te hangen met hun politieke voorkeur.
  • Discriminatie van herkomstgroep en huidskleur wordt het sterkst waargenomen door Nederlanders met een achtergrond uit Suriname en Sub-Sahara Afrika en onder de tweede generatie.
  • Het wordt breed gedeeld dat het Nederlandse parlement migranten te weinig vertegenwoordigt, zowel in aantal als qua belangen, en 10% tot 30% van kiesgerechtigden per herkomstgroep is (erg) ontevreden over de regering.
  • Mensen die zich sterker gediscrimineerd voelen zijn vaker ontevreden over de regering, voelen zich minder goed vertegenwoordigd, maar zijn wat vaker wezen stemmen. 
  • Er is grote verscheidenheid binnen de Nederlanders met een migratieachtergrond in politieke voorkeuren en standpunten, ook binnen herkomstgroepen.
  • DENK scoort goed onder Marokkaanse Nederlanders, BIJ1 onder Surinaamse en Sub-Sahara Afrikaanse Nederlanders; rechtse partijen doen het goed onder Aziatische-Nederlanders.
  • De opkomst onder jongeren is in 2021 licht gedaald ten opzichte van 2017, maar van een structurele daling is al sinds de jaren ’90 geen sprake.
  • Met name radicaal progressieve en kosmopolitische partijen hebben onder jongeren veel meer steun dan onder oudere kiezers.
  • Ook dit jaar droegen jonge kiezers weer bij aan de doorbraak van nieuwe partijen.
  • Er is een leeftijdsverschil van 28 jaar tussen de partijen met de jongste en de oudste kiezers.
  • Door de vergrijzing zijn Nederlandse kiezers gemiddeld een stuk ouder (51 jaar) dan Tweede Kamerleden (45 jaar).

Bron: Versplinterde vertegenwoordiging – Nationaal Kiezersonderzoek 2021, verschenen november 2021.
Onder redactie van: Stichting Kiezers Onderzoek Nederland (SKON): Take Sipma (Radboud Universiteit Nijmegen/Tilburg University); Marcel Lubbers (Universiteit Utrecht); Tom van der Meer (Universiteit van Amsterdam); Niels Spierings (Radboud Universiteit Nijmegen); Kristof Jacobs (Radboud Universiteit Nijmegen)

Nationaal Kiezersonderzoek 2021 in het nieuws:
NRC 25 november 2021  (inclusief podcast “drie paradoxen uit het Nationaal Kiezersonderzoek”)
Volkskrant, 26 november 2021
NOS, 26 november 2021
Radboud Universiteit, 26 november 2021