Onderzoek naar huiselijk geweld (februari 2019)

Sinds medio 2015 heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie en Veiligheid met ruim tien andere onderzoeksinstellingen samengewerkt aan een omvangrijk onderzoeksprogramma naar de aard en omvang van huiselijk geweld, kindermishandeling en de samenloop daarvan in gezinnen in Nederland. Het programma bestond uit acht afzonderlijke onderzoeksprojecten. Ook het LISS panel was betrokken bij een van deze onderzoeksprogramma’s, namelijk dat over huiselijk geweld. Onder huiselijk geweld wordt in dit onderzoek verstaan: geweld dat door iemand uit de huiselijke of familiekring van het slachtoffer is gepleegd. Deze kring bestaat uit (ex-)partners, gezinsleden, familieleden, huisgenoten en huisvrienden.

Onlangs verscheen een zogenoemd syntheserapport dat de gegevens over de prevalentie van huiselijk geweld en kindermishandeling uit de afzonderlijke onderzoeken bij elkaar brengt en hoe hier naar gekeken wordt. Met prevalentie wordt het aantal gevallen per duizend of honderdduizend bedoeld op een specifiek moment in de bevolking. Het onderzoek had óók als doel om te kijken of de uitkomsten uit het LISS panel andere uitkomsten had dan de vragenlijst die onder een steekproef van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) werd afgenomen. Dat bleek niet het geval te zijn. Wel bleek dat de cijfers bij beide bureaus een onderschatting zijn van de werkelijke cijfers en dan met name voor de groep slachtoffers van structureel en/of ernstiger geweld.

Enkele conclusies over de prevalentie van geweld door (ex-)partners en anderen in de huiselijke kring uit het rapport zijn:

  • Onder de bevolking van 18 jaar en ouder heeft 6,2% van de vrouwen en 4,7% van de mannen naar eigen zeggen in de vijf jaar voorafgaand aan het onderzoek te maken gehad met ten minste een voorval van fysiek en/of seksueel geweld dat onder de definitie van huiselijk geweld valt.
  • Het merendeel (56%) van dit gerapporteerde huiselijk geweld betreft geweld tussen (ex-)partners: 4,0% van de vrouwen en 2,0% van de mannen van 18 jaar en ouder heeft hier naar eigen zeggen in de vijf jaar voorafgaand aan het onderzoek mee te maken gehad. Aangenomen wordt dat het voornamelijk situationeel partnergeweld betreft.
  • Het meeste (ex-)partnergeweld komt eenmalig of enkele keren voor (76%). Daar waar het structureel geweld betreft, rapporteren vooral vrouwen dit. Als sprake is van letsel, is dit ook overwegend bij vrouwen.
  • Huiselijk geweld dat niet door de (ex-)partner wordt gepleegd, betreft geweld door (stief)broers en -zussen (13%), (stief)ouders (11%), (stief)kinderen (5%) en huisvrienden (14%).

 

Bron: A. ten Boom, K. Wittebrood e.a. (2019), De prevalentie van huiselijk geweld en kindermishandeling in Nederland, WODC, cahier 2019-1.