Een pessimistisch beeld van de toekomst waarin de volgende generatie zal opgroeien, is van invloed op de beslissing van jonge mensen om aan het ouderschap te beginnen. “Voor mensen met een pessimistische blik op de toekomst geldt dat het niet alleen bij praten blijft: de kans dat zij de overstap maken naar het ouderschap, is daadwerkelijk minder waarschijnlijk”.
Onderzoeker Katya Ivanova van Tilburg University geeft aan: “In een tijd die wordt gekenmerkt door klimaatverandering, toenemende ongelijkheid en polarisatie, is het niet gek dat veel jonge mensen zich zorgen maken over de toekomst en de wereld waarin hun eventuele kinderen zullen opgroeien. Eerder onderzoek laat zien dat jonge mensen om deze reden twijfelen om aan het ouderschap te beginnen. Maar wat niet goed is onderzocht, is of deze overwegingen zich vertalen in feitelijk vruchtbaarheidsgedrag. Met andere woorden: leidt een somber toekomstperspectief er echt toe dat mensen mogelijk afzien van het ouderschap.”
Om te kunnen bepalen of degenen die de toekomst negatiever inzien inderdaad minder snel ouders worden, zijn data van het LISS panel van een langere periode (vanaf 2010) gebruikt. Resultaten laten zien dat mensen die pessimistischer zijn over maatschappelijke ontwikkelingen en over de toekomst van de volgende generatie, daadwerkelijk minder geneigd zijn om aan het ouderschap te beginnen. “Voor mensen met een pessimistische blik op de toekomst geldt dat het niet alleen bij praten blijft. Over de periode dat we deze mensen observeren, zien we dat het daadwerkelijk minder waarschijnlijk is dat zij beginnen aan het ouderschap”.
Verwachte levenskwaliteit van mogelijke kinderen staat centraal
Opvallend is dat het onderzoek aantoont dat mensen duidelijk optimistischer zijn over hun eigen toekomst dan over de toekomst van de samenleving in het algemeen. Dit betekent dat de bevindingen niet alleen het resultaat zijn van een negatief gevoel van mensen over hun eigen vooruitzichten: het is de verwachte levenskwaliteit van potentiële kinderen die centraal staat. Dit is met name het geval in landen waar de keuze om niet aan kinderen te beginnen steeds meer geaccepteerd wordt.
De onderzoeker: “Deze resultaten zijn belangrijk om de huidige trend van dalende geboortecijfers op het noordelijk halfrond te verklaren. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) schat dat 25,1% van de vrouwen geboren rond 1995 mogelijk kinderloos blijft. In 1945 was dat 11,7% van de vrouwen. Ook uit onze data blijkt een toename van Nederlandse volwassenen in de leeftijdsgroep 18-25 jaar die aangeven in de toekomst geen kinderen te verwachten. Mensen krijgen immers kinderen in de hoop dat het hun kinderen beter zal vergaan – of in ieder geval net zo goed.”
Bron: persbericht Tilburg University, 11 april.
Artikel: Ivanova, K. en Balbo, N. (2024), Societal Pessimism and the Transition to Parenthood: A Future Too Bleak to Have Children?, Population and Development Review, 50: 323-42.