Om de krapte op de arbeidsmarkt de bestrijden moet de samenleving zich meer richten op moeders die deeltijdwerken met oudere kinderen thuis. Nu wordt vooral geprobeerd om moeders over te halen die parttime werken en die jonge kinderen hebben. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) vindt dat vreemd, want de helft van de vrouwen die deeltijd werken hebben geen jonge kinderen meer.
Uit het onderzoek, waarvoor 525 moeders met het jongste kind tussen de 8 en 24 jaar uit het LISS panel in oktober 2017 een vragenlijst hebben ingevuld, blijkt dat slechts de helft van de vrouwen bereid is (iets) meer te gaan werken als de kinderen beter op eigen benen kunnen staan. Twee op de drie moeders gaan niet meer hetzelfde aantal uren werken als voordat ze kinderen kregen. Voor de meeste moeders komt betaald werken na het krijgen van het eerste kind dus op een lager pitje te staan.
In Nederland zit deeltijdwerken in onze cultuur en in de structuur van de maatschappij. Hoe langer iemand in deeltijd werkt, hoe minder aantrekkelijk, gemakkelijk of noodzakelijk het is om meer uren te werken. Wil je moeders met oudere kinderen stimuleren om meer te werken, dan zal de overheid volgens het SCP met een breed pakket aan maatregelen moeten komen. De onderzoekers noemen: een dagarrangement voor schoolgaande kinderen (kinderen hebben bijvoorbeeld zwemles, voetbal- of hockeytraining, of muziekles na school terwijl de ouders nog aan het werk zijn), een zorgvriendelijke organisatiecultuur (werknemers zouden flexibeler moeten zijn als vrouwen thuis of als mantelzorger moeten bijspringen), levensloopbaanbeleid op het werk en meer werken lonender maken. Dit zou als bijkomende voordeel hebben dat er meer vrouwen in hogere, leidinggevende functies kunnen doorstromen.
Meer lezen? Het rapport “Eens deeltijd, altijd deeltijd”, dat in september 2022 is verschenen, is te vinden op de website van het Sociaal en Cultureel Planbureau.