Is er meer of minder dan anders gezocht naar ander werk tijdens de corona pandemie? Dit onderzochten onderzoekers uit Duitsland die LISS panel data hebben gecombineerd met een speciaal voor hen afgenomen vragenlijst in juni 2020. Panelleden hebben aangegeven wel of niet op zoek te zijn naar (ander) werk en dit is vergeleken met het niveau van zoeken naar werk zoals dat mag worden verwacht op basis van het aantal werkenden en het aantal werklozen én met de schommelingen in de economische groei in de periode 2008-2019.


Het LISS panel wordt niet alleen gebruikt door onderzoekers die hun vragenlijst in het panel afnemen en met de data onderzoek doen. Alle data komt beschikbaar voor de wetenschappelijke gemeenschap (na ondertekening van een verklaring dat met de data alleen wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan). Onderzoekers kunnen zo putten uit alle data die zijn verzameld tussen 2007 en nu. 


De coronapandemie heeft grote invloed op ons dagelijks leven, waaronder onze sociale contacten. Mensen moeten afstand houden, mogen minder met groepen bij elkaar komen, evenementen zijn afgelast en het aantal bezoekers dat men thuis mag ontvangen hangt sterk samen met het aantal besmettingen en de druk op de ziekenhuizen.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) heeft gebruik gemaakt van LISS data om na te gaan wat de belangrijkste sociale gevolgen van de maatregelen waren.


Eind 2020 had ongeveer 17% van de volwassen bevolking milde tot ernstige angst- en depressieve gevoelens. Daarnaast had 6% ernstige angst- en depressieve gevoelens. 21% had regelmatig last van slaapproblemen en ruim 31% van vermoeidheid. Die percentages zijn ongeveer hetzelfde als die van eind 2018 en van eind 2019. Daarmee is aangetoond dat de mentale gezondheid van de volwassen Nederlandse bevolking als geheel behoorlijk stabiel is ondanks corona, en ook al kampt een deel van de bevolking met problemen die ze vlak vóór de corona-uitbraak niet hadden.


De LISS data kan ook door onderzoekers worden gebruikt voor een opiniestuk. Dat heeft onderzoeker Matthijs Rooduijn van de Universiteit van Amsterdam bijvoorbeeld gedaan in een blog op de website van SRV (Stuk Rood Vlees) op 18 februari jl.  Op deze website wordt, zoals de website het zelf stelt, politicologisch onderzoek gekoppeld aan de actualiteit.


Sinds de start van het LISS panel (november 2007) hebben meer dan 5000 personen data van het panel gebruikt voor onderzoek en het maken van beleid. Het kan zijn dat iemand de data voor maar één onderzoek gebruikt of juist voor meerdere onderzoeken over meerdere jaren.


Er is al langere tijd een verband tussen het hebben van een dochter en scheiding. Verschillende Amerikaanse studies vinden al sinds de jaren tachtig een sterk bewijs dat als een stel als eerste kind een dochter krijgt de kans groter wordt dat het stel zal scheiden dan wanneer het eerste kind een zoon is. De onderzoekers van deze studies veronderstelden dat dit kwam omdat er een 'voorkeur was voor een zoon', een fenomeen dat zich, in de meest extreme vorm, uit in selectieve abortus.


Na de coronacrisis verwachten werkenden gemiddeld 8 uur per week thuis te werken. Aan de ene kant is dat een verdubbeling ten opzichte van het aantal thuiswerkuren van vóór de coronacrisis, maar aan de andere kant verwachten werkenden ook na de coronacrisis het grootste deel van de werktijd op de werkplek te werken. Het onderzoek is uitgevoerd in december 2020 onder bijna 3000 LISS panelleden.


In juni 2020 heeft een aantal ouders uit het LISS panel meegedaan aan een onderzoek naar hun opvattingen over politiek. Ook hun kinderen (in de leeftijd van 15 t/m 19 jaar) werd gevraagd aan dit onderzoek mee te doen.  Het doel van het onderzoek--uitgevoerd voor onderzoekers verbonden aan de Universiteit van Amsterdam--was om de opvattingen van de ouders en kinderen met elkaar te vergelijken.

Politieke kennis
Eerst werd de politieke kennis getest door drie vragen. 


In december hebben bijna 2200 LISS panelleden meegedaan aan de vragenlijsten 'producten kopen'. In deze korte vragenlijst werd gevraagd hoe vaak het huishouden, in vergelijking met andere huishoudens, in een supermarkt producten kocht als koffie en thee (bijvoorbeeld koffie, zwarte thee, groene thee);  boomgaard fruit (bijvoorbeeld appels, peren, kersen) of koekjes en snoep (bijvoorbeeld drop, stroopwafels, en chocoladekoekjes). En hoe dan over personen werd gedacht die het product vaker kochten dan het huishouden waar het LISS panellid deel van uitmaakt.


Pages